dinsdag 1 juni 2010

Kwart Nederlanders zonder aanvullend pensioen

Werkende Nederlanders hebben, naast de AOW, gemiddeld 268.000 euro nodig om op de gewenste leeftijd met pensioen te kunnen gaan, met het inkomen dat ze nodig denken te hebben. Een kwart van hen bouwt momenteel echter helemaal geen aanvullend pensioen op. Dat blijkt uit een online steekproef van onderzoeksbureau Panelwizard onder werkende Nederlanders van 30 tot 55 jaar.

28,7 Procent van de werkende Nederlanders uit het onderzoek (in opdracht van Nationale-Nederlanden) denkt op zijn 67ste of nog later te stoppen met werken. De ondervraagden willen gemiddeld een netto maandinkomen van 2.400 euro voor de oude dag.

Tweederde van de respondenten heeft geen idee wat momenteel de hoogte is van de AOW-uitkering. Wie het wel denkt te weten zit er gemiddeld nog flink naast: Het huidige AOW bedrag is 1.052 euro voor alleenstaanden en 732 euro (per persoon) voor gehuwden (bruto bedragen); maar de schattingen variëren van 500 euro tot 2.100 euro. Hoe ouder iemand is, hoe concreter de pensioenleeftijd wordt, en hoe meer hij of zij meestal weet. Van de jongere respondenten (30-39 jaar) weet driekwart niet wat de hoogte is van de huidige AOW bedragen.

Uit het onderzoek blijkt dat 40 procent van de ondervraagden denkt een pensioengat te hebben, en 40 procent denkt van niet. 20 Procent heeft geen idee. De jongere respondenten zijn duidelijk minder goed op de hoogte dan de oudere deelnemers: In de leeftijdscategorie 30-39 jaar heeft 1 op de 3 geen idee van het eventueel hebben van een pensioengat, onder de 50-55 jarigen is dit nog maar 1 op de 7.

Op het gebied van opleiding geldt: hoe hoger opgeleid, hoe groter de kans op een pensioengat, maar ook hoe kleiner de kans is dat je dat niet weet. Het merendeel van de ondervraagde personen is bezig met het opbouwen van aanvullend pensioen via werkgever of door zelf een pensioenregeling te treffen. Opmerkelijk is wel dat 25 procent van de ondervraagden aangeeft geen aanvullend pensioen op te bouwen.

Na pensionering is er over het algemeen meer vrije tijd voor uitstapjes, hobby's en reizen. De kosten die deze met zich meebrengen worden vaak gecompenseerd doordat andere vaste lasten dalen of wegvallen, zoals de financiële zorg voor de kinderen of de maandelijkse hypotheeklasten. Meer dan de helft van de mensen denkt dan ook dat zij tijdens hun pensioen minder zullen uitgeven; slechts een kleine groep verwacht meer te gaan uitgeven. Wat opvalt is dat één op de vijf ondervraagden minimaal 100 procent van zijn laatstverdiende loon denkt nodig te hebben om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen na de pensionering.

Klik hier voor meer informatie.

Huizenkoper koopt te dure overlijdensrisicoverzekering!


Consumenten die tegelijk met hun hypotheek een overlijdensrisicoverzekering afsluiten, betalen vaak honderden euro’s premie per jaar teveel. Dit gebeurt voornamelijk bij consumenten die een hypotheek en overlijdensrisicoverzekering afsluiten bij één en dezelfde bank.



80% van de respondenten die een overlijdensrisicoverzekering afsloot, heeft deze verzekering ook direct afgesloten via de tussenpersoon of bank waar zij hun hypotheek regelden. 55% wist niet dat zij de overlijdensrisicoverzekering ook zelf, en dus in vele gevallen goedkoper, bij een andere verzekeraar hadden kunnen afsluiten.
Dat blijkt uit onderzoek van Independer.nl.
40% heeft na het afsluiten van deze verzekering nooit meer gekeken of deze ook anders of goedkoper kon. Men lijkt zich niet bewust van de besparingsmogelijkheden. Consumenten houden vaak wel de hypotheekrente scherp in de gaten.
Verreweg de meeste overlijdensrisicoverzekeringen worden afgesloten in combinatie met het afsluiten van een hypotheek, waarbij een overlijdensrisicoverzekering vaak verplicht is.
Murw geslagen na hun zoektocht naar een huis, een betaalbare keuken en een passende hypotheek met lage rente worden de verzekeringspolissen dan vaak bijna blind getekend, zo ook de overlijdensrisicoverzekering.
Consumenten realiseren zich op dat moment meestal niet dat zij een keuze hebben. En dat terwijl ze in veel gevallen duizenden euro’s kunnen besparen als ze de overlijdensrisicoverzekering los afsluiten.
De voorwaarden van deze verzekering verschillen nauwelijks, waardoor het loont om goed naar de premie te kijken en deze apart af te sluiten. Ook achteraf is het zeer eenvoudig om over te stappen naar een nieuwe overlijdensrisicoverzekeraar.
Voorbeeld:
Een man (31 jaar) en vrouw (28 jaar), beide niet rokend, sluiten een hypotheek af van 250.000 euro in combinatie met een overlijdensrisicoverzekering van 175.000 euro met een looptijd van 30 jaar, per 1 juni 2010.
Bij Rabobank (Interpolis) en ABN Amro zijn zij het duurst af: een dergelijke verzekering kost achtereenvolgens 702 euro en 664 euro per jaar. De voordeligste premie voor een overlijdensrisicoverzekering (van NHP) bedraagt in dit geval 329 euro per jaar (+ eenmalig 795 euro).
Consumenten die bij de Rabobank of ABN Amro een overlijdensrisicoverzekering afsluiten, betalen in deze voorbeeldsituatie dus achtereenvolgens 10.395 en 9.276 euro meer premie over de gehele looptijd.
Deze week werd bekend dat Interpolis in 2009 veruit de grootste aanbieder van overlijdensrisicoverzekeringen was op het vlak van hypotheekgebonden polissen. Bovenstaand voorbeeld is daarmee illustratief voor een zeer grote groep van Nederlandse huizenbezitters.